Tieners en pubers
Vanaf negen jaar worden kinderen zich bewust van hun eigen identiteit en gaan zij steeds meer hun eigen gang. De tiener is op weg volwassen te worden, terwijl de omgeving hem vaak nog als een kind beschouwt. Bij dit proces hoort het losmaken van de ouders. Dit gaat meestal niet zonder slag of stoot. Ruzies, confrontaties en (tijdelijke) verwijdering kunnen het gevolg zijn.
Tijdens de puberteit vindt er een ware revolutie plaats in het brein van het kind, waardoor het tijdelijk ‘ontoerekeningsvatbaar’ is. Omdat het kind zich al heel volwassen voelt, maar de gevolgen van zijn daden nog niet kan overzien, zijn begrenzing en duidelijke afspraken in deze fase belangrijk. Niet dat de puber daar op zit te wachten. Goedbedoelde belangstelling van ouders wordt als gezeur ervaren en het kind wil vaak maar één ding: met rust gelaten worden.
Veel ouders ergeren zich aan de passieve houding van hun puber. Zij proberen het kind te motiveren in beweging te komen en actief te worden. Toch heeft het hangen op de bank een duidelijke functie. Aan de buitenkant ziet het er misschien uit als nietsdoen, maar aan de binnenkant wordt er keihard gewerkt.
Veel voorkomende problemen in de puberteit zijn: gebrek aan motivatie, niet naar school willen, concentratieproblemen, depressieve gevoelens, eenzaamheid, het gevoel “de weg kwijt zijn”.